Home Column's Column 22

Column 22

Fietscrossen

  

We rijden richting Friesland. Regiowedstrijd in Noord Bergum, of zoals de Friezen zeggen: Noard Burgum. Twee van onze kinderen, Lars en Cindy, zitten op fietscross en dromen vandaag van het podium. Ik vind het een geweldige, stoere sport. Niet alleen Lars en Cindy doen een stoere sport, ook Tara. Zij is druk met haar partijtjes voetbal.

 We komen aan in de regen. De baan is glad en er is behoorlijk wat spoorvorming. Veel slip- en valpartijen zijn dan het gevolg. Bij de training houd ik mijn hart vast. Gelukkig gaat alles goed en kan de wedstrijd beginnen. Droog! Cindy zit in de eerste race. Haar start is flitsend, ze kijkt verbaasd om haar heen waar de anderen blijven. “Niet kijken, meisje, fietsen!”, roepen we haar toe. Ze wordt eerste. We vertellen haar dat ze rustig moet fietsen, geen risico nemen en zo haar krachten sparen voor de finale. De volgende manche ligt ze weer ruim voor. Wat een kanjer! Als we haar bij de finish opvangen, is ze zeer verdrietig: “Mam, ik kon niet langzamer.” Lachend vertel ik haar dat het goed is zo. Eén finaleplaats is veilig. Bij Lars stappen we in tijdens de derde manche. Zijn start is fenomenaal, als eerste komt hij de bocht uit. In de derde bocht maakt hij een inschattingsfout, hierdoor wordt hij ingehaald door nummer twee. Hij moet behoorlijk afremmen om niet uit de baan te glijden en verliest daardoor nog een plaatsje. Geen nood de eerste vier gaan door naar de halve finale. Maar wat gebeurt er nu? Blijkbaar is hij zijn concentratie kwijt…. Hij valt…. Zijn stuur komt in zijn buik…. Help, neeeee, dit kan niet waar zijn. Lars blijft liggen. Vliegensvlug is de EHBO ter plaatse. Omdat Lars een nier- en een blaasprobleem heeft, hebben wij de afspraak dat we de baan op mogen als hij valt. Het schijnt dat Lars nogal behoorlijk pijn onder in zijn buik heeft. Ik spreek met de eerste hulp af dat we direct gaan katheteriseren (dat moet hij helaas ook) en kijken of zijn plas nog goed is. Lars baalt en is boos. Logisch! Bij het toilet laat hij zich gaan: “Ik wil niet meer, waarom overkomt mij dit nu?! Mam, mijn buik doet pijn.” Nadat ik mezelf weer hervonden heb, probeer ik hem rustig te krijgen: “Kom op jongen, we gaan eerst eens kijken hoe het binnen in je buik is.” Zijn plas is helder. Een hele geruststelling. Het ergste scenario kunnen we laten varen. Maar ja, nu de taak om Lars weer op het goede spoor te krijgen. Ik zie zijn teleurstelling en pijn. “Lars, denk je dat je weer kunt fietsen? Je hebt de halve finale gehaald? Ga je het doen?” De spanning is om te snijden. Hij schudt met zijn hoofd, de toiletpot moet het ontgelden en zijn blik spreekt boekdelen. Hij is boos, vreselijk boos. Dat is geen goede zaak. Ik pak zijn handen en kijk hem strak aan: “Lars wat ga je doen?” Aan de stilte die volgt lijkt geen einde te komen. “Ik ga de finale halen, ik rijd iedereen van de baan…..” De stress glijdt langzaam uit mijn lichaam. Hij is er weer. We stappen naar buiten, waar hij zich meteen kan klaar maken voor de halve finale. Zijn start is voorzichtig, springen doet hij niet, maar uiteindelijk wordt hij derde en verzekerd hiermee zijn finaleplaats. Het grote werk gaat nu beginnen. Eerst is Cindy aan de beurt. Haar start is snel, ze ligt driekwart van de baan eerste. Maar dan slaat de vermoeidheid toe. Met een keurige tweede plaats weet ze toch een podiumplek te halen. Als Lars aan de beurt is durf ik bijna niet te kijken. De start is goed, maar in de eerste bocht loopt het niet lekker. Wel springt hij weer en wint daarmee snelheid. Hij ligt vierde. Niet genoeg voor het podium. “Sneller, jongen, trappen voor wat je waard bent.” Het laatste stuk, een zogeheten wasbord, is in aantocht. Lars ziet een gaatje en gaat de nummer drie voorbij. YES! Derde plaats. Voor hem dus ook het zo gewilde podium. Het heeft mij een bult energie gekost, maar wat ben ik trots.
 
Column